Ga naar de inhoud

Pilot ADHD bij jeugd van start

    In de regio Hart van Brabant krijgen kinderen met ADHD en hun gezin de juiste aandacht. Dit is de insteek van de pilot ‘ADHD bij jeugd’.

    Een samenwerking tussen huisartsen (Kring LHV, Zorggroep RCH Midden-Brabant en PRO-RCH), jeugdartsen en kinderartsen van de ADHD-poli’s van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis heeft onder andere geleid tot een overzichtelijk stappenplan hoe en waar een kind met mogelijke ADHD-problematiek goed begeleid kan worden.

    Huisartsenpraktijken uit de gemeente Goirle/Riel, deelgemeente Tilburg-Noord en kerkdorp Loon op Zand vormen de eerste pilotgroep, een groep die het stappenplan test en de nieuwe verbeterde opzet van samenwerking evalueert. Eind juni is de eerste bijeenkomst en scholing geweest voor betreffende huisartsen en praktijkondersteuners GGZ, jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van GGD; gezamenlijk met kinderartsen en ondersteunende paramedici van de ADHD-poli’s van het ETZ in Tilburg en Waalwijk. De nieuwe opzet heeft vooral als doel om een kind met bepaalde problematiek sneller op de juiste plek te krijgen voor diagnostiek, behandeling en begeleiding in zowel de thuissituatie als op school. Daartoe zullen GGD, huisartsen en kinderartsen de samenwerking beter op elkaar afstemmen. In het vervolgtraject zal ook de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd betrokken worden. Uit de pilotfase zal blijken of de voorgestelde nieuwe werkwijze inderdaad voordelen oplevert en of deze werkwijze verder uit te breiden is over de gehele regio.

    Angela van Liempd (huisarts Loon op Zand en Medisch Directeur zorggroep RCH Midden-Brabant): “We verwachten met deze samenwerking een betere afstemming in het zorgproces rondom een kind met ADHD, waardoor er sneller een adequate begeleiding geboden kan worden, zowel thuis als op school. Dit zal ook voordelen opleveren bij andere zorgvragen op gebied van gedrag en ontwikkeling. Zo kan de jeugdarts/jeugdverpleegkundige bijvoorbeeld helpen bij opvoedingsvragen en lastige situaties in de klas en kan de expertise van de kinderarts beter benut worden bij specifieke vragen over diagnostiek en medicatie.”